Er valt weinig te begrijpen aan zoiets willekeurig als namen van landen en grenzen op een kaart. Je moet het dus puur van buiten blokken. Maar hoe pak je zoiets aan?
- afdekken en aanduiden in de WO-boek. Waar ligt Polen? Welk land is dit? Hoe heet de hoofdstad van dit land? Op die manier oefen je waar de landen liggen.
- luidop zeggen: Wenen - Oostenrijk / Frankrijk - Parijs... en dat verschillende keren herhalen. Op die manier leer je welk land welke hoofdstad heeft.
- de namen enkele keren schrijven in je lessenschrift. Controleer of je ze juist spelt. Duid moeilijkheden aan met een kleurtje, een lijntje eronder...Zo krijg je de juiste spelling in de vingers.
- Verhaaltjes verzinnen die je kunnen helpen: Italië lijkt op een laars - Italiaanse schoenen zijn mooi! Oostenrijk lijkt op een olifantje met slurf - De Oostenrijkse olifant moet Wenen.
- Teruggrijpen naar kennis uit je echte leven: door welke landen rijd je als je op vakantie gaat naar Polen, Spanje, Marokko,...? Waar woont die verre tante nu ook weer? Waar komen de ouders van je klasgenoot vandaan? In welk land speelt Real Madrid? Of AS Roma, AEK Athene, Paris-Saint-Germain, Ajax Amsterdam, ...?
- spelletjes spelen op de computer (ja, dat is ook leren). Dat kan je hier:
Je moet niet elk land/hoofdstad kennen die in de spelletjes voorkomt. Je hebt zelf aangeduid in je WO-schrift p.38-39 welke landen je moet kennen.
Dit is oefenen, dus mag je als het moeilijker is ook je atlas gebruiken. Zo leer je bij.
Wees vooral niet te snel tevreden: alleen door herhaling krijg je iets in je geheugen ingeprent, zoals een paadje in een bos maar ontstaat als er vaak mensen over wandelen.
Comments